Vrijdagavond, het weekend staat voor de deur. Voor het eerst in weken voel ik mij weer heerlijk ontspannen. Wij hebben namelijk een krankzinnig drukke maar bijzonder leuke periode achter ons, met het bedrijf van mijn lief (Dutch Food School). Bijna een week lang een Amerikaanse BBQ-pitmaster over de vloer, inspirerende workshops, mijn eigen verjaardag en uiteindelijk op zondag nog een combinatie van openingsfeestje, verjaardag en een signeersessie door Dennis van Koutrik, “aka Noskos“, van zijn boek Het vuur de baas (Carrera Culinair) En dat alles op onze fantastische locatie in de Noordoostpolder.
Allemaal leuk en enerverend, maar van lezen (laat staan van bloggen) was in die periode geen sprake. En nu, na weer een “gewone” werkweek, probeer ik de draad weer op te pakken. Ik merk dat ik dat lastig vind, misschien ook wel omdat ik over een roman wil schrijven die voor mij net niet bracht wat ik zou wensen. Terwijl ik tegelijkertijd begrijp dat het verhaal voor andere lezers juist ook een herkenning kan zijn of misschien zelfs wel een hulp bij het verwerken van eigen ervaringen.
Ik heb het over de roman De Johansons van de Nederlandse schrijfster Carla de Jong (Boekerij). De Johansons bestaan uit vader, moeder en hun drie kinderen Frederik (vrij naar Friedrich Nietzsche), Werther (naar Het lijden van de jonge Werther) en Daphne (gebaseerd op Daphne du Maurier). Een gezin dat op een bijzondere manier een eenheid vormt, een in mijn ogen verstikkende eenheid waarbij inbreng en inmenging van buitenaf niet zondermeer op prijs wordt gesteld. Desondanks lijkt het er op dat in ieder geval de broers en zus van mening zijn dat zij erg op elkaar gesteld zijn. Geld is geen issue, iedereen heeft een meer dan gemiddeld werkend stel hersenen en muziek is een bindende factor. Van buitenaf een ideaal gezin.
En dan is daar Annie de Gooyer, door zichzelf omgedoopt tot Anne want dat klinkt minder volks. Anne groeit op in een simpel gezin met kettingrokende ouders die niet kunnen of willen begrijpen dat lezen een minstens net zo leuke bezigheid kan zijn als uitgaan. Puber Anne wordt door haar moeder gedwongen toch eens naar de plaatselijke discotheek te gaan en jawel, daar raakt zij op slag in de ban van de Johansons-clan. Anne wil zó graag ook een Johanson zijn, dat zij haar uiterste best doet om geaccepteerd te worden.
Het ergens heel graag bij willen horen en tegelijkertijd niet willen opvallen of buiten de boot vallen, deed mij qua sfeer denken aan de (YA)roman Bijenvader van Esther Sprikkelman (Lemniscaat). Daarin is Johanne met haar moeder en broertje na de zoveelste verhuizing neergestreken in een uithoek van Nederland. Maar daar komt ze wel de meest aantrekkelijke jongen van het dorp tegen. Een bijzonder boek, verrassend van opbouw en met genoeg ruimte om zelf na te denken over bepaalde kwesties. Het verhaal speelt zich af in de jaren ’80 van de vorige eeuw en dat geldt ook voor onderdelen in De Johansons.
Zelf ken ik dat niet, de wens om bij een bepaalde groep te horen. Ik snap dat ook niet zo goed, omdat je dan naar mijn gevoel altijd iets van jezelf moet “inleveren”. En daar ben ik waarschijnlijk te egoïstisch voor 🙂 Gevolg is dat ik meestal met elke groep wel redelijk kan mengen, maar dat er ook momenten zijn dat ik op mijzelf word teruggeworpen als er “strijd” is tussen de verschillende groepen. Ik heb er geen last van.
Voor Anne ligt dat blijkbaar anders. Op haar eigen wijze, af en toe semi-verlegen en af en toe onverschrokken brutaal, wrikt zij zich in het gezin. Daarbij is het steeds meer en steeds vaker de vraag voor de familie bij wie Anne nu hoort. Voor haarzelf is dat eigenlijk geen vraag. Zij heeft niet de wens om bij iemand van de familie te horen, nee zij wil familie ZIJN.
In het boek wordt er steeds gewisseld tussen de gebeurtenissen in de jeugd van Anne en zo’n dertig jaar later, als zij en de kinderen Johanson rond de 50 jaar zijn. Daardoor komt steeds meer aan het licht wat er in de tussenliggende periode allemaal gebeurd is. Dat effect van heen en weer in de tijd met combinaties en conclusies van toen en nu heeft Mensje van Keulen bijvoorbeeld verwerkt in haar roman Schoppenvrouw (Atlas Contact) Het is op zich een effectieve manier om de ontwikkeling van levens naar voren te brengen.
Wat er met name met de broers Johanson gebeurt, wat zij samen en apart van elkaar te verwerken krijgen, is heftig. Ik kan mij voorstellen dat lezers die in hun eigen omgeving te maken hebben met personen die kampen met depressies en psychoses, geraakt zijn door de geschiedenis van Werther. En de triestheid van de oudste zoon, Frederik, die uiteindelijk psychiater is geworden, kwam wel bij mij binnen.
Maar Anne kan ik niet plaatsen. Zij blijft maar de familie bestoken. Zij is inmiddels door hard werken en focus houden op eigen idealen, directeur van een aantal verzorgingstehuizen. In één van de huizen wordt vader Johanson opgevangen als hij langzaam maar zeker steeds verder de weg kwijtraakt. En dat leidt tot een “reünie” binnen de familie en met Anne. Ongetwijfeld wordt mijn mening ingekleurd door eigen levenservaringen, maar ik kon geen sympathie voor haar opbrengen. En eigenlijk kon ik dat voor geen van de personen in deze roman. En dat geeft een beetje katterig gevoel. Ik vind De Johansons te veel inhoud hebben om het in het hokje van feelgood/chicklits/tussendoortjes te stoppen, maar voor mij werd alles en elk gevoel iets te uitgebreid beschreven. Daardoor geeft de schrijfster mij onvoldoende ruimte voor eigen invulling. En dat is blijkbaar iets wat ik erg kan waarderen in een roman.
Kortom De Johansons heeft veel elementen in zich die het tot een fijne leeservaring kunnen maken.
Veel leesplezier!
theonlymrsjo
Mijn dank gaat uit naar uitgeverij Boekerij voor het beschikbaar stellen van een leesexemplaar. Het gaf weer meer dan genoeg stof tot nadenken en bloggen.