Ik geef het ruiterlijk toe: ik ben verslaafd. Ik ben volledig verslaafd aan het tv-programma Voetbal International bij RTL 7. Ik heb eigenlijk niet veel met voetbal, maar ik vind het uitermate fascinerend hoe vier mannen aan één tafel schijnbaar moeiteloos anderhalf uur weten te vullen met voetbalpraat. En dat twee keer per week, week in week uit. Soms verstop ik mij op maandag- en vrijdagavond achter een boek en doe ik alsof ik met iets anders bezig ben, maar manlief weet haarfijn dat ik gewoon meekijk, een heerlijke manier van ontspannen. Ik kan genieten van het vaste trio en van de puurheid van Jan Boskamp, de droge humor van Valentijn Driessen, de extreme uitingen van Hans Kraay jr en de manier van praten en doen van Wim Kieft.
Tja en als het dan over “verslaafd” gaat is het bruggetje naar Wim Kieft snel gemaakt. Enige tijd geleden las ik het boek Kieft, geschreven door Michel van Egmond. In dit boek gaat het niet zo zeer over de voetballer Kieft, maar over de persoon Kieft die in het diepste geheim jarenlang heeft geworsteld en geleden onder een ernstige alcohol- en cocaïneverslaving. Van Egmond verstaat de kunst om het relaas van Kieft over die periode in zijn leven, inclusief de manier waarop hij leerde met zijn verslaving te dealen, zodanig aan het papier toe te vertrouwen dat je voortdurend het gevoel hebt dat Wim Kieft bij je in de woonkamer zit te praten.
Uiteindelijk weet hij weer grip op zijn leven te krijgen via de NA, de Narcotic Anonymous. Dit is een hulpgroep voor verslaafden waarbij gebruik wordt gemaakt van een strak stappenplan (werkboek). Wat ik er van begrijp is dit stappenplan gestoeld op een religieuze c.q. christelijke overtuiging dat er een god of ander “opperwezen” is die ons kan helpen de juiste weg te vinden en op die weg te blijven. Opvallend vind ik dat deze benadering blijkbaar ook werkt bij diegenen die mogelijk helemaal geen eigen religieuze overtuiging hebben. Hoewel ik moeite heb om te snappen dat iemand “zomaar” eens een lijntje coke gaat snuiven, vond ik het bijna aandoenlijk om te lezen hoe Kieft weer vorm en inhoud aan zijn leven probeert te geven, met alle financiële sores die daar bij horen, maar met name ook met alle emoties die samenhangen met het voortdurend kwetsen en afstoten van personen die hem juist heel dierbaar zijn.
Dezelfde verbazing voelde ik opnieuw tijdens het lezen van de roman Tonic van Ralf Mohren (Meulenhoff). Bij ’tonic’ denk ik, eerlijk gezegd, meteen aan ‘gin-tonic’, een heerlijk drankje voor zwoele dagen en nachten. Dus als ik een boek tegenkom met de titel Tonic, dan heb je mijn interesse 🙂
In deze roman draait het om Arthur Poolman, een man met een zware alcoholverslaving. In eerste instantie irriteerde hij mij behoorlijk, doordat de schrijver in mijn ogen op een luchtige, stoere manier vormgeeft aan het destructieve optreden van Arthur. Het kwam op mij over alsof de ik-figuur het eerder indrukwekkend dan zorgwekkend vond dat hij steeds meer van alcohol afhankelijk werd. Gaandeweg het verhaal kon hij echter steeds meer op mijn sympathie en fictieve steun rekenen. In zijn proces om te ontdekken wat de verslaving veroorzaakt en wat zijn valkuilen zijn, komen zijn angsten, onzekerheden en twijfels langzaam maar zeker meer boven tafel en werd hij voor mij meer “mens”.
Ook Arthur wordt als hij eenmaal tot zich heeft laten doordringen dat de bodem nu echt bereikt is, aan het werk gezet. Hij krijgt de opdracht om het “Big Book” aan te schaffen, de “alcoholbijbel”, in samenhang met het stappenplan dat bij de AA (Anonieme Alcoholisten) wordt gebruikt. Vergelijkbaar dus met de aanpak bij de NA.
Het stemt tot nadenken dat bij de NA én bij de AA gebruik wordt gemaakt van een “christelijk stappenplan” dat steun biedt ongeacht de eigen achtergrond. Misschien is de vanzelfsprekendheid waarmee het bestaan van een god wordt gepresenteerd, juist een houvast in zo’n turbulente periode?
In beide boeken komt nadrukkelijk naar voren dat een verslaving ongelofelijk veel tijd (en energie) kost. De persoon in kwestie is eigenlijk voortdurend bezig met er voor zorgen dat aan de behoefte kan worden voldaan. De uitdaging voor Arthur Poolman is dan ook om te bedenken hoe hij, eenmaal droog, de ruimte gaat vullen die voorheen werd volgegoten met drank.
Kortom, Kieft en Tonic zijn naar mijn mening bijzondere boeken om minimaal twee redenen. Ten eerste uiteraard het thema: verslaving. De impact die een verslaving op het leven van de verslaafde maar ook op de levens van de mensen in diens omgeving heeft, is immens. Als je niet belast bent met het “verslavings-gen” is het moeilijk voor te stellen dat iemand zichzelf zo in de nesten kan werken met een puur destructieve levenshouding. Het is simpel gezegd een ziekte en genezen is er niet echt bij. Het risico van een terugval blijft voortdurend op de loer liggen.
De tweede reden ligt veel dichter bij mij: de schrijfstijl, de opbouw en het taalgebruik. Bij Van Egmond vind ik het razend knap dat je Wim Kieft echt hoort praten. Bij de roman van Mohren vond ik de structuur van het boek heel verrassend. Er lopen chronologisch gezien enige verhaallijnen door elkaar, met de “feestweek” die uiteindelijk leidt tot de aanmelding bij de crisis opvang, een terugblik hoe Arthur onder invloed van de drank zijn leven probeerde te leven en het proces vanaf de opvang tot nu. De gevoelens van onzekerheid en de persoonlijke onrust die ook na jaren toch nog voortwoekert, kwamen duidelijk bij mij binnen. Ik was vooraf helemaal niet van plan om over Tonic te schrijven, maar ik werd er toch zo door geraakt dat deze blogpost het gevolg is.
Ik ben zeker niet vies van alcohol, maar ik prijs mijzelf gelukkig dat ik weet dat ik geen afhankelijkheid van drank heb. En ik heb het idee dat ik het ook wel zou overleven zonder twee keer per week Voetbal International. Maar dat neemt niet weg dat ik van harte hoop dat de mannen voorlopig met hun praatprogramma “voor mannen” doorgaan!
Veel leesplezier!
theonlymrsjo