Het lijkt mij echt zenuwslopend als je als schrijver een boek op de markt brengt, waar lezers en recensenten dan vervolgens “wat over gaan vinden”. En het lijkt mij helemaal doodeng als het dan ook nog eens een heel persoonlijk verhaal is. Hoezo heeft iemand daar überhaupt iets over te zeggen. Het zou een reden kunnen zijn om een persoonlijke geschiedenis af te vlakken tot een neutraal non-fictieboek over een bepaald onderwerp. Dat risico liep journaliste Jorie Horsthuis ook met haar ervaringen hoe het is om vanaf geboorte een “halve tweeling” te zijn. Maar uit haar dankwoord bij Noem haar naam (Ambo Anthos) blijkt dat zij juist het advies kreeg om het (meer) persóónlijk te maken. En gelukkig heeft zij dat advies ter harte genomen en een zeer persoonlijk en desondanks goed invoelbaar, herkenbaar, feitelijk en gedetailleerd boek geschreven.
Het is een vlot geschreven en uitgewerkte zoektocht naar het effect van het zijn van een halve tweeling, voor de ouders, maar met name ook voor de levende halve tweeling. Er blijkt in de loop der jaren gelukkig wel het een en ander veranderd te zijn in de aanpak. Jorie en haar zus zijn geboren in 1981. Haar zus is vlak voor of tijdens de bevalling overleden. Maar in plaats van dat dit een gegeven is voor de familie en daarmee een eigen plek krijgt, wordt er binnen de familie vooral over gezwegen. Zelfs de ouders lijken schroom te voelen om er over te vertellen, ook omdat zij achteraf vinden dat zij wellicht destijds andere keuzes hadden moeten maken.
Ik herken wel de sfeer van het zo snel mogelijk afhandelen en er dan niet meer over praten. Op een ander vlak heb ik dit meegemaakt na het overlijden van mijn moeder in 1982, midden in de zomervakantie. Ik was toen 15 jaar oud en weet mij nog goed te herinneren hoe vreemd ik het vond dat er eigenlijk niemand, bijvoorbeeld op school, aan mij vroeg wat er precies gebeurd was en hoe het nu met mij ging. Jaren later hoorde ik van voormalige klasgenootjes dat zij door de schoolleiding waren geïnstrueerd om er niet naar te vragen, omdat dat voor mij misschien te veel emoties zou oproepen. Hoe ver kun je de plank misslaan.
Binnen de familie Horsthuis weet Jorie door haar acties behoorlijk wat los te maken. Het is zeker niet zo dat haar ouders en haar beide broers direct en voortdurend erg enthousiast zijn over het allemaal naar boven halen en er nadruk op leggen. Want wil je het eigenlijk wel weten? Wil je eigenlijk wel het risico lopen te ontdekken dat er mogelijk niets over terug te vinden is bij de gemeente, het ziekenhuis of het uitvaartcentrum. Hoe pijnlijk zou dat zijn en wat zou dat voor de verhoudingen binnen het gezin betekenen?
In eerste instantie kwam een herinnering boven drijven aan En we noemen hem van Marjolijn van Heemstra (Das Mag) In dat boek, in het schemergebied tussen fictie en non-fictie, is de schrijfster hoogzwanger en wil zij per se haar kind vernoemen naar een oom/neef die volgens de familielegende een “heldendaad” heeft verricht. Maar ja, dan wil zij natuurlijk wel wat meer over het doen en laten van die oom weten. Het wordt een verbeten zoektocht met een wellicht niet helemaal voorziene uitkomst. Eerlijk gezegd sprak dit boek mij niet echt aan. Ik vond het te ongeloofwaardig, te onbegrijpelijk hoe ver de schrijfster zichzelf en daarmee haar ongeboren kind in stressvolle situaties bracht. Ik was dan ook opgelucht te merken dat Jorie niet die kant op ging 🙂
Haar boek is geen verheerlijking van dat doodgeboren en voorheen doodgezwegen zusje. Door haar journalistieke aanpak is het boek veel meer dan alleen haar eigen verhaal. Sommige ontdekkingen over hoe (vroeger) met doodgeboren of vlak na de geboorte overleden kindjes werd omgegaan, zijn ronduit schokkend te noemen. Het verdriet dat moeders, ouders, familieleden (hebben) moeten doormaken, bijvoorbeeld vanuit het katholieke geloof als een kindje al voor de doop overleed, onbeschrijfelijk. Voor mij althans onbeschrijfelijk, maar Horsthuis komt dicht in de buurt.
De impact van deze gebeurtenissen is voor iedereen anders maar onweerlegbaar groot. Dat merkte ik ook in het non-fictie boek Echte vrouwen krijgen een kind van Liestbeth Smit (Nijgh & Van Ditmar) In dat boek komt het hele scala van bewust kinderloze en ongewenst kinderloze vrouwen aan de orde. Hoewel ik zelf een bewust kinderloze vrouw ben (en zielsgelukkig met de (inmiddels volwassen) kinderen van mijn man), was dit boek toch een eye-opener wat het voor vrouwen kan betekenen om geen kind te willen, geen kind te hebben of te kunnen krijgen. Ook de impact van een miskraam en het onbegrip van de omgeving, het ongeduld ten aanzien van het “verwerken” van zo’n ervaring wordt in heldere, klare taal beschreven.
Noem haar naam is enerzijds het verhaal van Jorie, met haar eigen ervaringen en hoe zij langzaam maar zeker ontdekt dat iedereen in het gezin, bewust of onbewust, een steentje heeft bijgedragen om het jarenlang onmogelijk te maken om over “die ander” te praten en vervolgens iedereen juist weer er voor open staat om dit nu wel te gaan doen. Anderzijds is het in meer neutrale zin een waardevol boek omdat er heel veel feiten, statistieken, wetenschappelijke onderzoek en overige informatie wordt gepresenteerd over kwesties die in een mensenleven kunnen voorkomen, breder dan je misschien vooraf zou vermoeden. Al met al een aangename mix.
Toch had ik niet verwacht dat ik zo door dit boek geraakt zou worden. De kracht van haar verhaal en haar journalistieke onderbouwing onderstreept het besef dat mensen elkaar onbewust en ongewild soms extra verdriet en leed aandoen, maar dat tegelijkertijd er ook altijd de hoop en de verwachting is dat het ook ánders kan. Als er maar ergens een opening is te vinden om met elkaar in gesprek te gaan en oprecht naar elkaar te luisteren, dan is er veel te bereiken.
Veel leesplezier!
theonlymrsjo
Mijn dank gaat uiteraard uit naar Ambo Anthos voor het beschikbaar stellen van het ebook.