Goede voornemens heb ik niet persé op 1 januari. Eigenlijk heb ik altijd wel goede voornemens 🙂 Eén daarvan is dat ik de komende tijd eens een bres wil slaan in boeken die al enige tijd ongelezen in mijn boekenkast of op mijn e-reader staan. Sommige boeken heb ik zelf gekocht, andere heb ik gekregen en een enkel exemplaar heb ik gewonnen bij een actie van bijvoorbeeld een uitgever of boekenblogger.
Daardoor gebeurde het dat ik een smal boekje van de plank viste en begon te lezen. Dit boekje heb ik zo’n 2 jaar geleden binnengekregen als prijs bij Miekes Leesclub. Het betreft Om niet te verdwalen van Patrick Modiano (Singel – Querido). Ik had nog niet eerder iets van hem gelezen. En oh wat ben ik blij dat daarin nu verandering is gekomen!
Het centrale thema is wat mij betreft vergeten en herinneren. Vergeten en herinneren liggen heel dicht tegen elkaar. Modiano weet in deze roman feilloos de zere vinger te leggen op de bijzondere werking van ons geheugen. Hij doet dit aan de hand van het verhaal van de niet meer piepjonge Jean Daragane. Daragane woont alleen en teruggetrokken in zijn woning in Parijs. Hij wordt gebeld met de mededeling dat iemand zijn adressenboekje heeft teruggevonden. De vinder wil graag in een persoonlijk gesprek het boekje teruggeven en direct een aantal vragen stellen. Binnen enkele passages voel je het ongemak van Daragane, zijn behoefte om in zijn zelf-opgelegde isolement te blijven en zijn aversie om met zijn verleden bezig te moeten zijn.
De vinder heeft weinig van doen met die aversie. Hij heeft namelijk in het adressenboekje een naam gevonden van een persoon voor wie de vinder zelf meer dan gebruikelijke belangstelling heeft. En zo begint het herinneren. Want in eerste instantie is Daragane ervan overtuigd dat hij niet weet wie die persoon eigenlijk is. Het adres zal wel toevallig ooit in het boekje terecht zijn gekomen. Maar dan blijkt al gauw dat hij geen rekening houdt met het niet te stoppen effect van het zich weer herinneren. Dat proces gaat met horten en stoten en zeker ook niet chronologisch. Als de radartjes in de hersenen aan het werk worden gezet, lijkt het wel of er willekeurig luikjes worden opengetrokken waardoor herinneringen weer in het actieve geheugen terecht komen. Of je nu wilt of niet.
Vergeten kan namelijk bijzonder comfortabel zijn. Nu Daragane “gedwongen” wordt over zijn verleden na te denken, komen er ook allerlei onrustige gevoelens en vage emoties omhoog. Er is één persoon die blijkbaar in zijn jeugd en jonge jaren erg belangrijk en invloedrijk is geweest: Annie Astrand.
Stapje voor stapje komt zijn verleden weer naar boven. Dat gaat gepaard met de wens om nog meer te herontdekken en tegelijk de wens om nooit deze herinneringsput te hebben opengetrokken. Er wordt weliswaar steeds meer duidelijk, maar nergens wordt het een afgerond verhaal. Ik vind dat een aantrekkelijk aspect van deze roman, het onvolledige en het altijd maar doorgaande leven en herbeleven.
De sfeer, de schrijfstijl en het thema deden mij onmiddellijk terugdenken aan een ander boekje dat ik enige jaren geleden heb gelezen van de hand van Remco Campert: Een liefde in Parijs (de Bezige Bij). Hoofdpersoon Richard Sanders is in Parijs in verband met de presentatie van de Franse vertaling van zijn boek “De kunst om te vergeten” (!). Al snel na aankomst komt hij een elegante vrouw tegen, die hem herkent. Hij herkent haar echter niet. En dat zet de radartjes weer aan het werk. Hij gaat net als Jean Daragane zich langzaam maar zeker steeds meer herinneren. En dat is niet alleen maar fijn of ego-strelend. Uiteindelijk komt hij die vrouw weer tegen en komt de aap uit de mouw. Maar in de roman is die aap weliswaar de kers op de taart, maar het proces van Sanders is de overheerlijke taart zelf.
Hoe grappig is het dan om bij het even snel doorbladeren (“om mijn geheugen op te frissen”) van Een liefde in Parijs tegen te komen dat Sanders tijdens zijn rondzwervingen in Parijs een boekhandel ingaat en daar het nieuwste boek van …. jawel …. Patrick Modiano koopt.
Waarschijnlijk heb je het zelf ook wel eens meegemaakt, dat je na enige tijd met familie of vrienden herinneringen ophaalt aan een bepaalde gebeurtenis. Hoe vaak blijkt dan dat ieder toch net weer een iets andere kijk op het gebeurde heeft. En eigenlijk heeft iedereen op dat moment gelijk; je bent immers op dát moment van jouw visie overtuigd. Dat thema komt ook mooi naar voren in de roman En nooit was iets gelogen van Ellen Heijmerikx (Nieuw Amsterdam). Over die roman, waarin waarheid en fictie, leugens en overlevingsstrategie heel dicht tegen elkaar aanschuren, schreef ik al eens eerder een blogpost.
Deze ervaringen zouden er voor moeten zorgen dat wij naar elkaar toe rekening houden met dit “geheugenverlies”. Het lijkt er op dat je iemand niet zomaar mag afrekenen op wat hij of zij zegt. Dat is in onze huidige maatschappij bijna niet uitvoerbaar. “We” vinden het al gauw raar en verdacht als iemand in de loop van de tijd zijn verhaal over een in het verleden voorgevallen gebeurtenis “aanpast”. Misschien is het tijd om daar af en toe wat langer geduld voor op te brengen. Uiteraard is dit wel afhankelijk van het kenmerk van de herinnering en de tijd die er inmiddels is verstreken.
Hoe dan ook zijn de drie romans die ik in deze blogpost aanhaal, een goed voorbeeld van de door mij zeer gewaardeerde combinatie van inhoud die tot nadenken aanzet en een prachtige, evenwichtige schrijfstijl. Het levert een aantal uren leesplezier op én nog wat extra plezier als er door een ander boek weer het luikje van de herinnering aan deze boeken opengaat.
Veel leesplezier!
theonlymrsjo