De schoolvakanties mogen dan nog wel in volle gang zijn, toch heb ik de neiging om iedereen in het middelbaar schoolonderwijs iets toe te roepen. Namelijk dat alle onderwijsmethodes overboord gegooid kunnen worden en dat er voor (bijna) alle vakken maar één boek nodig is dat ook nog eens op alle schoolniveaus gebruikt kan worden. Ik heb het over De man die kon rekenen van Malba Tahan (uitgegeven bij Luitingh Sijthoff). Malba Tahan was het pseudoniem van Júlio César de Mello e Souza, een Brazialaanse schrijver (en hoogleraar wiskunde) die leefde vanaf eind 19e eeuw tot 1974.
Dit boek is voor het eerst uitgegeven in 1938 en daarbij wordt net gedaan of het een vertaling is van een nog veel ouder manuscript. Het is namelijk het verslag van Malba Tahan, het fictieve personage van een Arabische geleerde. In dit boek vertelt de schrijver over zijn ontmoeting met Beremiz Samir (in ongeveer 1839) en de avonturen die zij sinds hun ontmoeting hebben. Zij reizen samen door het voormalige Perzië en daarbij wordt Beremiz voortdurend aangesproken op zijn uitzonderlijke talent voor rekenen en wiskunde. Hij is niet alleen vaardig in oplossen maar ook nog eens zeer kundig in het op een zeer toegankelijke manier verwoorden van de situatie en de oplossing. Maar De man die kon rekenen gaat om zo veel méér dan alleen maar rekenen. Het is bovenal ook nog eens geschreven in een zeer leesbare, menselijke, beeldende, beschrijvende stijl. Het doet denken aan de stijl van de vertellingen van Duizend-en-één-nacht.
Laat ik wel logischerwijs beginnen met dat rekenen. Op mijn lagere school maakten wij gebruik van “Bosdijk”, zoals dat kortweg werd aangeduid. Dat is een methode voor rekenen, waarbij de sommen werden verpakt in de vorm van een verhaaltje. Ik vond (en vind) het heerlijk om in zo’n verhaaltje te ontdekken welke informatie relevant is en hoe dat met elkaar samenhangt. Zo is het ook in dit boek. Hier worden alle verhalen en uitdagingen vervolgens schitterend aan elkaar geregen als een reisverslag met oog voor de natuur, de mensen, de geschiedenis, de onderlinge verhoudingen en ga zo maar door. Je waant je echt aanwezig in het multiculturele, kleurrijke Perzië van toen. Termen als viziers, kaliefs, sjeiks en derwish vliegen je om de oren en geven een goed beeld van de samenstelling van de maatschappij destijds.
Dit boek zou dus heel goed op school gebruikt kunnen worden voor Nederlands, want het effect van de schrijfstijl, de beschrijvingen van de omgeving en zeer zeker ook het veelvuldig aanhalen van poëzie leveren veel input voor urenlang lesplezier. En als voor het volgende lesuur CKV (culturele en kunstzinnige vorming) op het rooster staat, kan het boek blijven liggen. Het kan namelijk prima dienen als inspiratie voor uitleg over kleurgebruik, kledingstijlen van de diverse bevolkingsgroepen, architectuur etcetera. Vervolgens kunnen we moeiteloos door naar Maatschappijleer (bestaat dat nog als lesvak?) in combinatie met Godsdienstles, want het is verrassend en verfrissend om te lezen hoe de verschillende geloofsgroepen met en naast elkaar weten te leven en elkaar weten te respecteren. En er is vast wel een vak aan te wijzen waarbinnen aandacht besteed kan worden aan de antieke beschaving, de oude wijsgeren, de toenmalige vanzelfsprekendheid van een harem en slavernij, de symboliek (zeker ook vanuit de Koran), de geschiedenis van het gebied waaronder de ontstaansgeschiedenis van Iran en de overige landen in de regio. Snap je wat ik bedoel dat het onderwijs aan dit ene boek genoeg heeft? 🙂
Voor mij was het rekengehalte wel de belangrijkste trigger om het boek te gaan lezen. Het liefst zou ik nu een paar voorbeelden geven, maar het is (gelukkig) bijna ondoenlijk om “even” een keuze te maken uit de vele rekenverhalen. Het zijn allemaal doordenkertjes, van die heerlijke puzzeltjes waar je uren mee bezig kan zijn en zelfs als je een oplossing hebt, het helemaal de vraag is of dat dan ook echt dé oplossing is.
Veel valt terug te voeren op het systeem van breukdelen en kansberekening. Ik weet nog toen mijn (stief)dochter op school voor het eerst werd geconfronteerd met breuken, mijn man uren met haar heeft besteed aan het verdelen van taarten en het fictief oppeuzelen van puntjes smeerkaas. Ikzelf ben een beetje beta-type en dat maakt dat ik niet altijd kan begrijpen dat niet iedereen bepaalde systemen in rekenen en wiskunde ontdekt. Het is in mijn ogen een kwestie van rustig doorredeneren en dan kom je een heel eind. Maar zelfs dan staat De man die kon rekenen bol van voorbeeldjes waar je toch echt wat meer voor nodig hebt dan alleen maar doorzettingsvermogen.
De associatie met De telduivel van Hans Magnus Enzensberger (Bezige Bij) ligt voor de hand. In dit boek wordt een jongen (Robert), die een hekel aan rekenen en wiskunde heeft, elke nacht als hij in bed ligt, bezocht door de zogenaamde telduivel. Deze telduivel neemt hem spelenderwijs mee op de ontdekkingstocht hoe cijfers met elkaar samenhangen en welke bruggetjes en systemen je dan kunt gebruiken als je eenmaal weet hoe getallen zich “gedragen”. Erg leuk voor de liefhebber, maar deels misschien net te moeilijk, want De telduivel bouwt het systeem steeds verder uit. Je moet dus gebruikmaken van de kennis die je in een eerder hoofdstuk hebt opgedaan. Haak je ergens af, dan is het lastig om de rest van het boek nog te kunnen waarderen. Dat geldt gelukkig niet voor De man die kon rekenen. Dit boek kun je zelfs lezen zonder je al te erg te verdiepen in de achtergrond van de vraagstukken. Zit er een opgave bij die boven je pet gaat, dan hoeft dat niet te belemmeren, want in het volgende hoofdstuk kan weer een totaal ander aspect aan de orde worden gesteld.
Ik heb zo maar het idee dat ik hier niet nog eens hoef te melden dat ik erg veel leesplezier aan het boek van Malba Tahan heb beleefd, mede door de veelzijdigheid in de verhalen. Onbegrijpelijk dat ik het niet eerder heb ontdekt. Inmiddels heb ik het boek weer ingeleverd bij de Openbare Bibliotheek, zodat meer mensen de kans hebben zich hiermee te vermaken.
Veel leesplezier!
theonlymrsjo
PS Over “Bosdijk” heb ik op internet gevonden dat het voluit staat voor: “Ik reken, rekenmethode voor de lagere school op moderne grondslag” IIIB, circa 1950, , A.P. Bosdijk, P. Noordhoff N.V. Groningen
4 comments: On Meneer van Dale wacht op antwoord
Hoi Johanna, dat boek van meneer Tahan lijkt mij erg de moeite waard, dat ga ik ook eens proberen. “De telduivel” heb ik meerdere keren gelezen en is een van mijn favoriete kinderboeken. Een erg leuk kinderboek voor de wat jongere kinderen is “365 pinguïns” van Jean-Luc Fromental. Bij een gezinnetje arriveert ikedere dag via de post een pinguïn. De vraag is natuurlijk waar ze allemaal moeten worden gelaten. Groetjes, Erik
Dat klinkt ook leuk, 365 pinguïns! Dank voor je reactie.
Ik had ‘De man die kon rekenen’ al eens voorbij zien komen, maar nog niet op mijn lijstje gezet. Nu wel, vanwege jouw enthousiaste verhaal.
‘De telduivel’ heb ik hier in de kast staan. Ik heb het gekocht toen ik wiskunde studeerde en mijn studiegenoten vonden het allemaal geweldig. Ook de plaatjes zijn leuk! Het was voor ons een fijne afwisseling met onze studieboeken waar alleen maar abstracte stellingen en moeilijke bewijzen in stonden 😉
Dat kan ik mij goed voorstellen, dat het een fijne afwisseling was. En uitermate knap als iemand zo aantrekkelijk erover kan schrijven.