Hoe kan het toch dat een romanverhaal over twee jongens die in een gezin opgroeien dat op geen enkele manier lijkt op het gezin waarin ik ben opgegroeid, over levens die op het overlijden van een moeder na, in zo goed als niets overeenkomen met mijn eigen leven, toch zó “dichtbij” voelt? Dat is namelijk het geval met de nieuwste roman van André Platteel met de titel Net veertien (uitgever Magonia).
Het boek bestaat in principe uit twee delen. Het eerste deel heeft als jaartal 1983 en draait om Jonathan/Jonas, die op dat moment net 14 is. Het tweede deel speelt zich af in 1991 en wordt verteld vanuit de dan 14-jarige Stefan/Steef, het broertje van Jonas. Tot zo ver niets bijzonders. Het briljante zit in de manier waarop de schrijver die twee werelden laat overlappen. Doordat in het tweede gedeelte voorvallen uit het verleden vanuit de ogen van Steef worden herhaald, geeft dit een extra verdieping aan wat er mogelijkerwijs gebeurd is. En je merkt meteen de eigen invulling door de twee verschillende jongens, waardoor er ruimte ontstaat om er zelf nog weer anders tegen aan te kijken. Immers de gedachte- en belevingswereld van een puber is anders dan die van een jongvolwassene en nog weer anders dan de denkstructuren van een volwassene.
Jonathan is eigenlijk een dromer. Hij groeit op met een vaak dronken vader, een lieve maar niet altijd doortastende moeder en een klein broertje dat enorm tegen hem op kijkt. Als net-veertienjarige ontdekt Jonas zijn eigen lichaam, hoe dat op bepaalde handelingen reageert en krijgt hij interesse in meisjes en sex. Hij gaat om met een aantal jongens die, kortweg, niet bepaald een opvoedkundig verantwoorde houding hebben. Er is sprake van heel veel geweld, veel vechten en niet alleen maar bekvechten en die agressieve houding beperkt zich niet tot de jongeren. Al met al een milieu dat mij uiteraard deed terugdenken aan de roman van Alleen met de goden van Alex Boogers (Podium). Daarin gaat het om de jonge Aaron die ook opgroeit aan de onderkant van onze samenleving en zich letterlijk een weg naar zijn toekomst vecht. Ik wéét dat dit de harde werkelijkheid is, verbijsterend om te lezen en dankbaar stemmend dat ik in een totaal andere omgeving en milieu mocht opgroeien. Natuurlijk weet ik dat ook “in mijn tijd” niet al mijn leeftijdgenoten gespaard werden van ruziemakende ouders en karakterveranderingen door overmatig alcoholmisbruik. Ik vraag mij vaak af wat voor invloed zo’n thuissituatie heeft op iemands verdere ontwikkeling.
Ik voelde ondanks alles al heel snel een diepe sympathie voor Jonathan. Zijn worsteling om te ontdekken wie hij is, zijn zoektocht door de literatuur (je zou iedereen zo’n betrokken leraar Nederlands toewensen), zijn onbegrip over en onmacht om te begrijpen hoe en waarom volwassenen reageren zoals zij reageren, ik vond het heel herkenbaar in beeld gebracht. Broertje Steef is net nog wat te jong voor Jonas, dus beiden staan er uiteindelijk alleen voor om hun plek in het leven te ontdekken en de manier waarop zij heftige gebeurtenissen, zoals het overlijden van hun moeder, verwerken.
Hoewel deel 2 als hoofdpersoon Steef heeft, lijkt het er toch vaak op dat het eigenlijk door Jonathan is vormgegeven. Terwijl Steef doodziek in het ziekenhuis ligt, denkt hij terug aan zijn leven. En daardoor ontstaat er op een aantal punten een prachtige overlap met de geschiedenis van Jonas, maar tevens daardoor een invulling van de tussenliggende periode. Een roerige periode waarin de onderlinge verstandhoudingen in de familie en meer specifiek de relatie tussen vader en zijn zonen danig op de proef worden gesteld. Jonas voelt zich enorm verantwoordelijk voor zijn broertje (en voor zijn vader, ook al ligt dat dus allemaal wat gevoeliger en genuanceerder). Vader heeft het door het overlijden van zijn vrouw ook niet makkelijk. Hij was dol op zijn vrouw en heeft altijd geleefd in de angst dat zij bij hem weg zou gaan op de momenten dat hij zijn zelfcontrole weer eens volledig kwijt was.
Natuurlijk is het diep triest dat een veertienjarige jongen ongeneeslijk ziek is. De manier waarop dat wordt beschreven, maakte dat ik af en toe even flink moest slikken om het brok in mijn keel weg te krijgen. Maar toch was dat verdriet niet het overheersende gevoel. Wat voor mij overheerst is de wil en drang om Jonathan te overtuigen van zijn “plicht” om te gaan léven. Niet in het verleden blijven hangen. Het verleden kun je niet uitgummen, maar uiteindelijk bepalen jouw handelingen en keuzes in het heden hoe jij je verder ontwikkelt en hoe je in het leven staat.
Qua sfeer en boodschap lijkt deze roman voor mij op het gevoel dat is blijven hangen na het lezen van Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt (Nieuw Amsterdam). Ook daarin hebben bepaalde gebeurtenissen een immense impact op het leven van de hoofdpersoon en moet ook die leren om door te gaan en verantwoordelijkheid voor het eigen hier en nu te nemen.
Net als bij de vorige roman van André Platteel (Alles hiervoor, uitgegeven bij de Arbeiderspers) werd ik gegrepen door zijn schrijfstijl. Met name door alles wat hij niet schrijft, maar wat tussen de regels door valt te begrijpen pakte mij helemaal in en sleurt hij mij mee (zonder weerstand mijnerzijds 🙂 ).
Mijn moeder is overleden toen ik net 15 was. Hoewel haar overlijden als een donderslag bij heldere hemel kwam, dus er geen (lang) ziekbed is geweest, kwam tijdens het lezen van Net veertien toch weer het een en ander flink omhoog. Ook ik werd weer gedwongen om na te denken over de boodschap om te gaan staan en rechtop te gaan lopen, werkelijk te leven. Dat is een aansporing die in mijn beleving voor een ieder van ons geldt.
Veel leesplezier!
theonlymrsjo
Ik mocht Net veertien lezen binnen het kader van de boekenbloggersleesclub Een perfecte dag voor literatuur. Wat de andere leden schrijven, lees je HIER. Hartelijk dank aan de uitgever voor het beschikbaar stellen van een leesexemplaar.