“Wil je het weten?” Zo’n klein, verraderlijk zinnetje. Vanaf het moment dat de vraag gesteld is, kun je er niet meer omheen. Dit overkwam mij in een zoom-meeting met de schrijfster Ineke Riem naar aanleiding van haar recent verschenen verhalenbundel Onderwaterverhalen (uitgegeven door de Arbeiderspers).
Ik mocht, op initiatief van Cathelijne Esser, samen met Jannie, Barbara/”Lalagè” en Agnes/”Sue” een uur lang vragen stellen aan Ineke en met elkaar van gedachten wisselen.
Onvermijdelijk kwam de vraag aan de orde waar Ineke haar inspiratie vandaan haalt en hoe bepaalde verhalen tot stand zijn gekomen en of er autobiografische elementen in verwerkt zijn. Daarbij vroeg zij keurig of wij dit eigenlijk wel wilden weten. Los van onze antwoorden en de door haar vervolgens wel of niet geschetste achtergrond bij enkele van de twaalf verhalen uit de bundel, zette dit bij mij wat in beweging. Interesseert het mij waarom een schrijver schrijft wat hij/zij schrijft? Voegt het iets toe aan een beter of ander begrip? Of doet het misschien juist afbreuk aan het eigen idee hoe een thema bedoeld is?
Zulke vragen zijn niet eenvoudig te beantwoorden. Natuurlijk is de impact van De avonden van Gerard Reve anders als je je realiseert dat deze roman in 1947 is geschreven. De maatschappelijke opvattingen waren toen “enigszins” anders dan de huidige. En Brave New World van Aldous Huxley krijgt nog meer diepte en betekenis als je weet dat het al in 1932 werd uitgegeven. Maar is het noodzakelijk? Kan een verhaal, een roman, een gedicht, een verhalenbundel ook de kritiek weerstaan zonder dergelijke achtergrondinformatie?
Laat ik die vraag voor zover het de bundel van Ineke Riem betreft, meteen maar beantwoorden: jazeker! Deze verhalen hebben enerzijds allemaal een andere setting, zowel in omgeving als in tijd als in personages en anderzijds vertonen zij een bepaalde samenhang. Je voelt die samenhang wel, maar het duurde bij mij wel even voordat ik de overlappingen en thema’s kon benoemen. Ineke Riem, van wie ik eerder de poëziebundel Alle zeeën zijn geduldig heb gelezen, heeft een soort filosofische manier van schrijven, maar zonder de stroperigheid die daarmee wel eens gepaard wil gaan. Zij weet binnen enkele zinnen een sfeer op te roepen, stipt ogenschijnlijk luchtigjes bepaalde kwesties aan om vervolgens voordat het te somber of depressief wordt, door te gaan naar een nieuwe scene of andere ontwikkeling. Er zit meer snelheid in de verhalen dan je in eerste instantie in de gaten hebt. Af en toe moet je als het ware echt even op jouw lezersschreden terugkeren en nogmaals lezen wat er nu eigenlijk allemaal beschreven staat.
Door de enorme gedetailleerdheid in beschrijvingen en uitwerkingen heb je bijna niet in de gaten hoeveel diepte de schrijfster weet aan te brengen in de verhalen. Daarvoor is een tweede of een derde keer lezen zeker niet overdreven. In een tijdloos aandoende schrijfstijl neemt Ineke ons mee in de levens van verschillende personen, in verschillende omstandigheden en in verschillende tijden. Uit alle verhalen springen voor mij de eenzaamheid en het gevoel van doelloosheid van de hoofdpersonages in het oog. Tegelijkertijd heeft elk verhaal een element van optimisme en vertrouwen in zich. Tijdens het lezen moest ik regelmatig denken aan het sprookje van het lelijke, jonge eendje van Hans Christian Andersen: pas in de juiste omgeving kwam het “eendje” volledig tot zijn recht. Dat gevoel had ik ook steeds bij de personages in deze verhalenbundel.
Water, zee, hout, bomen, strand zijn elementen die veel voorkomen in de bundel. In de zoom-bijeenkomst legde Ineke Riem uit dat zij in de onderwaterwereld de onderlinge verbinding van alles en iedereen ziet. Onder water loopt alles door. In deze goed afgewogen verhalenbundel blijkt ook dat de hoofdpersonages, de een wat bewuster dan de ander, op zoek zijn naar verbinding. Ondanks alle individuele problemen en weerstanden komt er uit elk verhaal een niet te stuiten optimisme naar voren. Prachtig vond ik de beschrijving van jonge, net afgestudeerde zeebiologen, op zoek naar walvissen: “jongens en meisjes die onder hun zeilbroeken en fleecetruien platgevouwen vinnen verbergen” (vrije quote, pag 133). Je ziet de verbondenheid van deze jonge mensen met de walvissen voor je, je voelt hun enthousiasme als het gaat om het instandhouden van deze dieren.
Toevallig heb ik heel recent via de app Vakantiebieb het van oorsprong kinderboek Lampje gelezen, van Annet Schaap (Querido). De associatie met Edward/Vis ligt hier voor de hand. Ook voor hem geldt, net als voor het lelijke eendje van Andersen en de personages uit de verhalen van Riem, dat hij pas zijn bruisende energie voelt losbarsten en niet meer is af te remmen als hij in de juiste situatie is en de vermeende begrenzingen loslaat. En geldt dat niet voor ons allemaal? Zijn wij niet allemaal op zoek naar de meest ideale omstandigheden om tot volle bloei te komen?
Welk verhaal uit de bundel van Riem het meest aanspreekt, is volgens mij ook afhankelijk van stemming en omstandigheden. In elk verhaal zitten pareltjes verborgen die onder de juiste invalshoek hun parelmoeren glans en schittering laten zien. In dit (tot nu toe 😉 ) extreem gekke jaar is het een verademing om jezelf onder te dompelen in de werelden van Ineke Riem. Het geeft op de een of andere manier vertrouwen in de toekomst, dat de wereld ondanks alles wat er boven en onder water gebeurt, blijft doordraaien en dat wij allemaal daarin een plek hebben. Dat is een geruststellende gedachte.
Veel leesplezier!
theonlymrsjo
Hartelijk dank aan Ineke Riem voor de openheid in het gesprek en de bereidheid onze nieuwsgierige en soms ook persoonlijke vragen te beantwoorden, aan Cathelijne Esser voor deze gelegenheid en uiteraard aan De Arbeiderspers voor het beschikbaar stellen van een leesexemplaar.