Ik ben jaloers, ik kan er niets aan doen. Niet jaloers op andermans geld, weelde of (zakelijk) succes. Voor die mensen kan ik alleen maar oprecht opgetogen en blij zijn. Nee, ik ben jaloers op mensen die “alles” onthouden. Van die personen die op de vraag wat de beste openingszin ooit in een boek is, zonder aarzeling meteen hun antwoord klaar hebben. Die precies weten te vertellen welke zin uit bijvoorbeeld De avonden van Reve als een elektrische schok is aangekomen. Van die mensen die uit het hoofd hele citaten uit romans of complete gedichten kunnen declameren (tot die categorie hoorde mijn vader en op hem was ik dan juist weer niet jaloers maar trots). Van die mensen die een lijstje kunnen opsommen van de boeken die hun wereldbeeld en eigenwaarde voor altijd en eeuwig hebben veranderd.
Daar kan ik (soort van) jaloers op zijn, want ik heb dat niet. Natuurlijk kan ik ook wel een aantal boeken noemen die mij meer dan gemiddeld hebben geraakt en beïnvloed. Maar je moet mij echt niet vragen naar een quote of een specifieke alinea. Ik gedij beter bij het totale gevoel dat ik van een roman overhoud. Gemiddeld genomen ben ik daar ook volkomen tevreden mee, maar als je een heel boek lang word geconfronteerd met een schrijfster die elk gevoel, elke emotie kan onderbouwen met verwijzingen naar andere schrijvers of wetenschappelijke onderzoeken, dan is het toch af en toe even slikken 😉
Dat is wat er gebeurde tijdens het lezen van Alledaagse waanzin van Lisa Appignanesi (Bezige Bij). En als ik dan toch al op de persoonlijke toer ben: ik had nog nooit van deze schrijfster gehoord en ook niet van haar inmiddels overleden man, John Forrester. Misschien was dat juist weer in mijn voordeel, want ik kon onbevangen en onbevooroordeeld aan deze literaire non-fictie beginnen.
Appignanesi heeft dit boek geschreven na het overlijden van haar man. Tot haar grote verrassing kreeg zij te maken met een bepaalde emotie die zij tot dat moment nog niet vaak zo bewust had ervaren: een alles beheersende woede. En al gauw blijkt die emotie heel nauw verbonden te zijn met andere emoties, zoals angst en verdriet. Aan de hand van de thema’s rouw, verlies en liefde werkt zij haar eigen levenservaringen uit. De drie hoofdlijnen daarbij zijn het overlijden van haar man, het lijden van haar vader en de emotionele achtbaan voor haar kleinzoon Manny die geconfronteerd wordt met de komst van een jonger broertje.
De schrijfster maakt bij het uitwerken steeds uitstapjes naar onder andere de wereldliteratuur, de verhalen uit de Griekse mythologie, filosofische vraagstukken, psychologische kwesties, intermenselijke relaties in de moderne tijd en de politiek. Het boek is geschreven in de periode na de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten en de Brexit-uitkomst van het Britse referendum. Genoeg om over te schrijven dus!
Alle signalen op groen voor een intense leeservaring, zou je denken. Nou … dat viel in eerste instantie niet mee. Over de eerste 40% heb ik máánden gedaan. Ik wist vooraf dat ik over het boek een blogpost moest schrijven (want ik heb zelf een leesexemplaar bij de uitgever aangevraagd en tja, “voor wat hoort wat”) en ik was al snel overrompeld (en afgeschrikt) door de hoeveelheid details, rake zinnen en bijzondere situaties. Het boek kwam ergens op een stapel te liggen. Een paar dagen geleden heb ik mijzelf stevig toegesproken en mijzelf verplicht om het boek weer ter hand te nemen. En misschien raad je het al: vervolgens las ik het boek in één ruk uit. Er zit zo veel in, het is allemaal zo herkenbaar en goed verwoord. Blijkbaar moest ik in een bepaalde ontspannen gemoedstoestand zijn om het te kunnen waarderen.
Uiteindelijk is het een heel persoonlijk verslag van haar eigen eenzame “reis”. De verschillende fasen van rouwverwerking komen mooi naar voren, van de apathie en de woede naar uiteindelijk toch ook weer de draad oppakken en kunnen genieten van nieuwe ontwikkelingen. Appignanesi heeft dit alles verpakt in een bijna wetenschappelijk onderbouwde verhandeling. Dat is indrukwekkend, roept bewondering op, maar werkt soms ook bevreemdend. Het voelt af en toe een beetje als van de hak op de tak. Je hebt steeds geen idee wat het volgende hoofdstuk gaat brengen. Eerlijk gezegd kan ik hier goed mee omgaan, omdat ik zelf ook vaak zo te werk ga. Dat is ook de reden waarom ik meestal moeiteloos een gelezen boek weet te combineren met andere gelezen boeken. En daar wringt zich dit keer de schoen. In Alledaagse waanzin worden zo veel herkenbare situaties en emoties aangestipt, dat ik bijna met álle door mij gelezen boeken kan associëren. Ik heb namelijk een voorkeur voor boeken en romans waarin niet zo zeer de verhaallijn centraal staat, maar meer de uitwerking door de auteur van universele, menselijke emoties.
In Alledaagse waanzin haalt Appignanesi meerdere schrijvers aan, zoals Shakespeare, Simone de Beauvoir en Colm Tóibín. Van hem las ik Nora (Uitgeverij De Geus), over een vrouw die in het Ierland van de jaren zestig als weduwe weer invulling aan haar eigen leven moet geven. Inhakend op het element rouw, wat toch wel de rode draad is bij Alledaagse waanzin, wil ik hier toch graag nog het prachtige Verdriet is het ding met veren onder de aandacht brengen. Dit is geschreven door Max Porter en in Nederlandse vertaling toevalligerwijs ook uitgegeven bij De Bezige Bij. In deze roman wordt heel mooi verwoord hoe de kinderen op hun eigen manier het overlijden van hun moeder, hun eigen verdriet en het verdriet van hun vader een plaats in hun voortgaande leven geven.
Kortom: Alledaagse waanzin laat zien dat sommige emoties van alledag zijn en dat deze tot langdurige of kortstondige mentale kortsluiting kunnen leiden. Geen boek voor iedereen, maar degene die in staat is om deze literaire non-fictie te laten binnenkomen, zal het niet snel meer vergeten.
Veel leesplezier!
theonlymrsjo
Mijn dank gaat uiteraard uit naar uitgeverij De Bezige Bij voor het beschikbaar stellen van een leesexemplaar én het getoonde geduld wat betreft het online komen van deze blogpost.